woensdag 24 oktober 2012

'NAASTE' GEDRAG

Onrustig geslapen. Wakker worden en meteen weten: 'Er is iets ergs'. Een nieuwe dag begint.


Vanmorgen las ik het verhaal in Lukas 10:30-38 over je naaste, en de vraag wie dan je naaste is. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan.
Alle personen die in het verhaal voorkomen hebben te maken met hun naaste, alleen is er maar één die zich gedraagt als naaste zoals God naaste bedoelde.
Er is er maar één die begrijpt wat een naaste is en er ook naar handelt.
Alle personages uit de gelijkenis staan voor karakters die er door alle eeuwen heen waren en die er nog steeds zijn.

Je zou de gelijkenis ook nu nog kunnen vertellen in een modernere versie.
Iedereen kent wel voorbeelden uit zijn eigen leven, waarin je de ‘overvallen man’ was of het gedrag hebt ervaren van de Priester, de tempel assistent, de Samaritaan of de de herbergier, of hen misschien zelf geweest zijn.

Ik denk dat ieder van ons weleens misbruikt is en berooid achtergelaten. Iedereen heeft denk ik weleens te maken gehad met een ‘naaste’ die van je nam wat hij nodig had en je vervolgens dumpte.
Iedereen heeft denk ik weleens hulp nodig gehad en is tot de conclusie moeten komen dat je het niet kreeg van degene van wie je het het meest verwachtte: de ‘priester’ of de ‘tempelbewaarder’, degenen die pretenderen altijd voor je klaar te staan.
Iedereen heeft denk ik weleens ervaren dat men je pijn of je probleem heus wel zag maar net deed alsof ze het niet zagen. Te druk...teveel moeite....teveel kosten....
Blik op oneindig en gewoon doorlopen.
Maar iedereen is misschien ook weleens verrast geweest door de ‘Samaritaan’ die je nood zag en het daar niet bij liet maar alles deed wat nodig was om je te helpen, zelfs financieel. En ook kent iedereen wel de ‘herbergier’ degenen die wel helpen, maar alleen als het henzelf ook nog wat oplevert. Helpen, oké, maar wel betalen!

En, als we eerlijk zijn, hebben we misschien zelf ook weleens in de schoenen gestaan van deze personages. Misschien zijn wij ook weleens de ‘bandiet’ geweest en hebben we misbruik gemaakt van een ander. Misschien hebben wij het ook weleens veel te druk om de ander, die duidelijk hulp nodig heeft, te helpen. Misschien hebben we er gewoon geen zin in en is het veel makkelijker om net te doen alsof we het niet zien en gewoon door te lopen. Al die moeite, en wie weet misschien kost het je ook nog geld! Nee veel makkelijker om het gewoon te negeren en er met een omweg omheen te lopen. Of misschien hebben we weleens nog brood gezien in de nood van een ander: ‘de één z’n dood is de ander z’n brood’. En we zijn vast ook weleens de ‘Barmhartige Samaritaan’ geweest en hebben we gedaan wat we konden om de ander te helpen.

Als je de gelijkenis leest heb je vrijwel meteen een oordeel over alle personages, en ik denk dat voor de meesten van ons geldt dat er maar twee goed vanaf komen: de overvallen man, met wie we waarschijnlijk medelijden hebben en dan vooral de barmhartige Samaritaan en voor de rest hebben we waarschijnlijk alleen maar minachting.
De vraag is dan dus: wie willen we zijn, en wie zijn we daadwerkelijk?

De gelijkenis begon met een vraag van een ‘expert in religious law’: ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?’
Jezus antwoord was simpel: Heb de Heer je God lief met heel je hart en met heel je ziel en met heel je krachten met heel je verstand, en je naaste als jezelf.
Doe dat en je zult leven.

Er is dus eigenlijk maar één excuus om je te gedragen als overvaller, priester, tempelbediende of herbergier en dat is als je jezelf ook zo zou behandelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten